LAOS 2008

week 2

week 3

Vandaag ontmoeten we opnieuw veel mensen, de Spanjaarden natuurlijk weer, maar ook nog anderen van de boot en de Duitse fietsers Stefan en Angelica die we gisteren al ontmoet hebben en met hen spreken we af om samen uit eten te gaan vanavond. De wandelroute die we volgen door de stad is een prima route, we zien veel zeer oude Wats, Luang Prabang staat erom bekend. Luang Prabang staat op de werelderfgoedlijst en dat is niet voor niets, het is een mooie oude stad. Bij iedere Wat is een klooster met jonge monniken en met een jonge monnik van dertien jaar (novice Lid) raken we in gesprek, het is een enthousiast kereltje die vooral met ons wil praten om zijn Engels te oefenen. Hij zit al een jaar in het klooster en hij wil er nog jaren blijven om te studeren, dit is voor veel kinderen de enige manier om te kunnen studeren en te ontsnappen uit het dorp waar ze anders de rest van hun leven op de velden moeten werken. Hij wil een computerstudie doen. Soms heeft hij heimwee, vertelt hij, hij is nooit meer naar huis terug geweest, hij kan niet naar zijn ouders die ver hier vandaan wonen diep in de bergen van Noord-Laos. Hij wil graag de baby van zijn zus zien, maar zijn ouders zijn te arm om geld te sturen. De monniken leren hier internetten en tegen betaling krijgen ze computerles, maar ook dat is voor hem niet weggelegd, hij geeft ons zijn e-mail adres, wij overleggen samen even en daarna geven we hem geld voor een reis naar zijn familie, het is verboden voor monniken om geld aan te nemen, maar niemand weet dit en hij straalt van geluk en hij wil ons per e-mail vertellen hoe het was. We hebben gehoord dat er wel meer jonge monniken gesponsord worden door buitenlanders, meestal betalen die dan de studie, voor $ 200 kan hij een jaar studeren. Hij vertelt ons dat hij s' avonds vaak honger heeft, maar hij zegt dat alle jonge monniken dat hebben, ze mogen maar twee keer op een dag eten, s' morgens om acht uur en om twaalf uur en dan is het afgelopen en mogen ze alleen nog water drinken. Iedere dag om vijf uur in de ochtend moeten ze opstaan en dan begint het programma, in Thailand hebben we de jonge monniken regelmatig s' middags in de winkels gezien om eten te kopen, maar als je ouders geen geld kunnen sturen is het gewoon water.

Het is even zoeken naar het dorp van de wevers, uiteindelijk vinden we via modderige paden het dorp en dan zien we waar al die mooie zijden doeken geweven worden. Onder een afdak staan de weefgetouwen. En achter die weefgetouwen staan de spinnewielen en daarachter leven de rupsen. Wonderlijk dat er van zulke lelijke vlinders als de zijde vlinder, eitjes, larven en dan poppen komen en dat die larven de cocon van materiaal bouwen waar uiteindelijk die beeldschone zijden draden van worden gesponnen. Bij deze weverijen zien we het hele proces, ook het verven met natuurlijke materialen zoals bladeren, boombasten, boomvruchten, zaden en nog meer.

De fototentoonstelling in Luang Prabang over de monniken is in zwart/wit en is bijzonder mooi, zo ook het paleismuseum. Er is veel te zien in Luang Prabang, het is een stad met Franse allure en er mogen geen vrachtwagens of bussen komen en dat waarborgt de rustige sfeer binnen de stad. Gelukkig mogen er ook geen idiote hotels komen, alles moet volgens de regels, binnen de stad zijn overal kleine meertjes, de stad ligt ingeklemd tussen de Mekong en de Nam Kham rivier.

De tocht met een tuk-tuk naar de overkant van de Pak Ou Caves in de leisteenklif is heftig, de eerste veertien kilometer gaat over asfalt, de laatste elf kilometer gaat over een modderweg dwars door de jungle, het is een weg vol grote gaten en door de regen van de afgelopen dagen is niet te zien hoe diep die kuilen zijn. We hebben nog nooit zadelpijn gehad van al dat fietsen, maar nu doen onze billen pijn van het stuiteren. Volgens Han moet het ook een beetje spannend zijn, anders is deze grot gewoon een grot als iedere andere grot. Na de stuitertocht moeten we nog met een scheef gammel bootje de Mekong over, maar de grot is het waard en staat vol Budha's in allerlei stijlen. Op de terugweg van de grot moeten we weer door die jungleweg en daar zien we kleine groepjes jonge kinderen die met grote hakmessen op pad zijn gestuurd om vruchten te hakken, we zien zelfs een jong kind van een jaar of vier met zo,n hakmes lopen, in Nederland worden voor jonge kinderen alle messen en scharen opgeborgen en hier wandelen ze er gewoon mee rond. We zien dat overal in Laos. Terug in de stad gaan we nog wat winkelen, we kopen het boek "Budistisch tempelleven in Laos" en we ontmoeten opnieuw Stefan en Angelica, we gaan samen ijs eten, maar we kletsen zo lang dat we besluiten om maar ergens een biertje te gaan drinken, we pikken eerst Ben nog even op. Ben is een fietser uit Australië die zijn geld en bankpassen is kwijt geraakt. Dit terrasbezoek duurt tot de avond en we besluiten om ook maar weer samen te gaan eten, we sponsoren met ons vieren Ben. Omdat het weekend is kan hij pas maandag wat regelen omtrent zijn geld en passen en tot die tijd moet hij zien te overleven, hij slaapt op het dak van het toeristenbureau en de locale bevolking van de eetstalletjes voorziet hem van voedsel in de ochtend.

Na een dag werken aan de website kunnen we wonder boven wonder toch nog uploaden.

We zitten al vroeg op de fiets, want we moeten veel klimmen vandaag, de bergen zijn prachtig en de afdaling is grandioos. Er zijn negen fietsers onderweg, vijf uit Singapore, Stefan en Angelica en wij. De fietsers uit Singapore hebben een volgbus en daar maken wij ook gebruik van en we laten onze bagage vervoeren, later merken we dat Stefan en Angelica dat ook hebben gedaan. De vergezichten onderweg zijn prachtig, de bamboedorpen lijken voor het landschap gemaakt en de vieze kleine kinderen, waarvan het krioelt in de dorpen, zijn vrolijk en roepen allemaal: "sabadie,sabadie,sabadie". We zien veel kinderen die zich aan het wassen zijn met water dat overal uit de bergen stroomt, heel vaak zijn ze helemaal alleen, ze gooien het ijskoude water zo over hun blote lijfjes. Vaak wassen ze meteen even hun kleren en doen deze dan kleddernat weer aan, het is hier zo warm dat het snel droogt. Met zijn negenen zitten we s' avonds in Kiou Ka Cham, er zijn twee guesthouses, een super vieze en een iets minder vieze, maar het is allemaal heel sober en er is geen douche om onze bezwete lijven te reinigen. Met een waterbakje en een slang halen we het ergste zout eraf. We boren een schroef in het plafond voor het muskietennet en we gebruiken onze eigen slaapspullen, het beddengoed ruikt hier alsof het jaren niet is gewassen, overal hangt een geur van vochtige stenen, oud hout en schimmel.

Tien fietsers scharrelen vroeg in de ochtend rond in het kleine dorp Kiou Ka Cham dat op de top hoog in de bergen ligt. Naast de negen fietsers van gisteren is er nog een Franse fietsers in de nacht bijgekomen, buiten fietsers overnachten hier nooit toeristen. De volgwagen van de fietsers uit Singapore wordt vandaag weer door ons en en door Stefan en Angelica gebruikt. Er zitten weer heftige lange klimmen in, maar we krijgen afdalingen zoals we nog nooit in ons leven hebben gefietst, kilometers lang en de bergen hier zijn bijzonder en de vergezichten grandioos, soms kunnen we kilometers lang de weg zien die we af moeten dalen. Na de afdaling zijn alle fietsers zwaar onder de indruk van zoveel schoonheid. We fietsen allemaal apart, maar we zien elkaar onderweg. Naast het zwaaien en sabadie roepen naar de dorpskinderen onderweg doen we handjeklap, veel kinderen staan al klaar met hun kleine handjes als wij eraan komen en ze willen onze handen aanraken en daarna rennen ze gillend en gierend van de lach weg, het is een leuk spelletje. Duizenden kleine kinderen hebben we de afgelopen dagen gezien langs de straat. Als we in Kasi aankomen hebben Stefan en Angelica een mooi hotel gevonden, zomaar hier in een klein dorp, en ze hebben ook een kamer voor ons gereserveerd, met één van hun fietsen die aan een paal vastgeklonken staat, markeren ze waar ze zitten, we hebben geen van allen een mobiele telefoon die werkt. We hebben opnieuw een gezellige avond en we praten nog lang na over de mooie afdalingen, het Beer Lao smaakt daar goed bij. We lezen dat het gebied waar we de afgelopen dagen doorgefietst zijn nog maar een paar jaar veilig is, vier jaar geleden hebben de Hmong in dit gebied nog twee Zwitserse fietsers omgebracht. We zitten hier in het hart van het Hmong gebied en tot 2005 was dit een "no go zone", in 2007 was er hier nog een confrontatie tussen de Hmong en de regering. De Hmong werden in de tweede Indo-China oorlog bewapend door de CIA, nadat ze wijs waren gemaakt dat de Vietnamezen hun land wilden afpakken en met vage beloften van autonomie. Het heeft veel levens gekost van deze bergstam. Onderweg zien we nog regelmatig jonge mannen met wapens, ze zien er redelijk vredelievend uit. In 2005 hebben de meeste Hmong- strijders zich overgegeven, de meesten daarvan hebben hun leven lang in de jungle gewoond op de vlucht. De lieflijke bamboehutjes in de dorpen zijn veelal in het bezit van de Hmong en de Mien, de Hmong is oorlogszuchtiger dan de Mien.

Zeven dagen geleden hebben we Stefan en Angelica ontmoet en we trekken nog steeds samen op, morgen is dat afgelopen en scheiden onze wegen, het was een prima tijd zo samen. De fietsers uit Singapore gaan wat sneller naar het zuiden, zij vliegen over een paar dagen al terug.

Met Stefan en Angelica ontbijten we voor de laatste keer, er is noedelsoep of stickyrijst (=kleefrijst door ons al stikrijst genoemd) of rijst met bananen. We nemen daarna afscheid voor de tweede en waarschijnlijk voorlopig laatste keer, we hebben afgesproken dat we elkaar na de reis weer zullen ontmoeten om bij te praten over alles wat we nog beleefd hebben. Wij fietsen tot Vang Vieng en zij gaan meteen al richting Vientiane. Zij hebben nog negen fietsmaanden voor de boeg, zij zijn nog maar net gestart. We moeten nog een bergje over en verder blijft het klimmen en dalen, overal om ons heen liggen hoge leisteenbergen waar we voor het grootste deel tussendoor fietsen, na drie dagen stevig klimmen voel ik mijn benen goed, Han heeft er momenteel wat minder last van. In Vang Vieng blijven we twee nachten om even de kleren te wassen, alles is doordrenkt van het zoute zweet. Onderweg als we even pauzeren landen er grote vlinders op ons om het zout op te zuigen. De temperatuur loopt vandaag op tot 43 graden, het zwaaien en handjeklap van de kinderen in de dorpen gaat gewoon door. Vlak voor Vang Vieng komt er een bus langs en uit een raam hangt Ben (de Australiër die al zijn geld en bankpassen kwijt was) en hij zwaait en roept net zolang tot hij ons niet meer ziet, heel toevallig dat wij hem ook nog even terugzien, hij heeft zijn geldstroom waarschijnlijk weer geregeld, want met deze bus gaat hij naar Vientiane om een visum voor China te regelen.

In Vang Vieng zitten veel backpackers voor de drugs, voor het goedkope bier en voor de rivier waarop je kunt kajakken, raften en met een grote rubberband kunt afzakken, met holle ogen van de zware nacht gaan ze de rivier op. Vang Vieng wordt om die reden beschreven als de meest gevaarlijke plaats in Laos voor reizigers, wij hebben er geen last van. Voor ons is Vang Vieng een plaats waar we even kunnen relaxen, we hebben een kamer met een balkon die uitkijkt over de Nam Song rivier en over de grote leistenen bergen die erachter liggen.

Dit is onze laatste klimdag in Laos, na 87,89 kilometer zijn we de bergen helemaal uit en overnachten we in het rommelige dorp Phong Hong. De regen waarmee onze dag start verdwijnt na een paar uur en dan is het meteen weer bloedheet, maar we kunnen er goed tegen. Voor de liefhebbers van statistiek, in de afgelopen 319 kilometers zaten 4393 hoogtemeters en de afdaling bestond uit 4457 hoogtemeters, vandaag was onze snelheid 17,26 kilometer per uur en we hebben er 5,04 uur over gefietst, de maximale stijging vandaag was 12% en de daling 8%, hoogste snelheid vandaag was 53 kilometer per uur. Vanaf de start van deze lange reis hebben we tot nu toe 14.961 hoogtemeters geklommen.

Bij het eetstalletje waar we eten spreken we een gepensioneerde docent uit Vientiane, hij logeert momenteel bij zijn dochter hier in Phong Hong. Hij vertelt dat het de afgelopen vijf jaar een stuk beter is gegaan met Laos, hij praat over het schoolsysteem hier, over de vele kinderen in de bergen en dat daar nog geen anticonceptie is en dat educatie daar dus dringend nodig is. Hij werkt na zijn pensioen voor educatieve projecten. Hij vraagt ons hoeveel personeel wij in dienst hebben en als wij zeggen: "geen", dan vraagt hij wie onze kleren dan wast en wie ons eten kookt. Hij heeft als docent hier een hoge status en daar hoort personeel bij.

De mevrouw van het eetstalletje van gisteren wil wel een eitje voor ons bakken, zo hoeven we niet alweer vroeg aan de noedelsoep. Meteen na de start moeten we als verrassing nog zo'n 20 kilometer klimmen, dat vindt ons gebakken ei niet prettig. We zitten er allebei vandaag een beetje doorheen, onze lijven doen zeer, misschien toch de rekening van al dat zware klimwerk van de afgelopen dagen, Na die 20 kilometer klimmen krijgen we 50 kilometer harde tegenwind. Toch zijn we al om 13.00 uur in de hoofdstad van Laos: Vientiane en dan hebben we er 72,14 kilometer opzitten, maar we hebben het gevoel dat we er een lange fietsdag over hebben gedaan. Voor $ 20 boeken we een luxe hotel met bad, airco, t. v. (voor de voetbal) en balkon. We willen hier natuurlijk weer onze spullen wassen, aan de website en de fotografie werken, voordat we doorfietsen naar de Cambodjaanse grens. We moeten ook nog wat dagen bijkopen hier in Laos en kijken of we hier het visum voor Cambodja alvast kunnen regelen. Naar de Cambodjaanse grens is het nog zo'n tien dagen fietsen en daarna is het nog zes of zeven fietsdagen naar Siem Rap. Siem Rap is de tempelstad van Cambodja en tevens het einddoel van onze reis. We zullen het niet achter elkaar fietsen, misschien buigen we nog weer af of fietsen we tussendoortjes. In de stad Vientiane zien we voor het eerst sinds India weer bedelaars, waarschijnlijk zijn het mensen uit de bergen die hier hun geluk zoeken, iedere paar minuten staan er nieuwe aan onze tafel te bedelen. Het is vaak zo dat mensen die van het platteland naar de steden trekken niet in hun levensonderhoud kunnen voorzien en dan krijg je dus sloppenwijken en bedelaars.

We vieren het overwinnen van al die bergen met een etentje in Le Côte d'Azur restaurant, Frans cuisine van een echte Fransman, heerlijk inclusief de rode tafelwijn. De eigenaar van het restaurant heeft voordat hij naar Vientiane vertrok een restaurant gehad in Thailand, we spreken met hem over het verschil tussen de mensen hier en in Thailand. Wij vertellen onze bevindingen en zeggen dat de mensen hier opener en spontaner zijn dan in Thailand en hij bevestigt dat ook. Maar dan zegt hij: "it's changing, when you open your doors, you open also the money and then the people are changing" en dat is jammer. Laos is nog maar een paar jaar open voor buitenlanders, maar het wordt steeds populairder en we hopen van harte dat de sfeer zo zal blijven.